In de rij

“Zag je dat, die jongedame? Ongehoord!” 

“Wat heb je gekocht?” vraagt hij terwijl hij het plastic tasje van haar overneemt. “Wie bedoel je?”

“Kippenlevertjes. Voor bij de wilde spinazie. Ik zag je toch naar binnen kijken…” Ze staat even stil om haar jas dicht te ritsen. “Dat mens beweerde dat zij eerder aan de beurt was.”

“Geen idee wie je bedoelt.”

“Die met dat leren jasje aan. Zo’n jaren zeventig-ding. Vintage, noemen ze dat. Nou, ik vind het oude troep. De rits kon niet eens dicht.”

Haar man tilt zijn schouders op.

“Ze stond links van me. Met zo’n slonzige knot op haar hoofd. Dertig, veertig… Ik kan het niet meer inschatten tegenwoordig. Ze had haar halve gezicht ook verstopt achter zo’n grote uilenbril. En dan die wijde-pijpenbroek en dat strakke shirtje…”

Met een klik klapt ze haar stormparaplu open. “Al had ze daar wel het figuur voor. Die hakken. Heb je die niet gezien dan? Dat je dáár op kunt lopen.” 

Even kijkt hij naar de Mephisto’s aan haar voeten. “Je bent jaloers.”

Ze blijft abrupt stilstaan. “Ze wilde voordringen, ja. Vóórdringen. Zei je wat?”

Hij denkt terug aan dat pittige ding die in het voorbijgaan tegen hem aanstootte. Hij was gesmolten van de glimlach waarmee ze zich onder haar pony vandaan had verontschuldigd. Daarna was ze, net voor zijn vrouw, de slagerij binnen gelopen. “Voordringen. Ja… Nee, je hebt gelijk. Dat is echt onbehoorlijk.”


Op 120w staat een versie van hetzelfde verhaal maar dan in precies 120 woorden. 

Vlees in de kuip
Spookkasteel

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *