Opmeer, 11 november 2016
Merheba Samêr,
Dank voor je brief. Elk teken van leven van jou is voor mij een feest. Al is wat je schrijft dat bepaald niet. Ik zal je afleiden door je te vertellen over Nederland! Dat gekke en bizarre land waar ik nu woon. Het is hier fijn maar soms begrijp ik er niets van. Ik zal je een voorbeeld geven. Laatst had Newal op school iets gemaakt van een glazen potje. Je weet wel, zo’n potje dat je kunt kopen op de bazar, met groenten die je alleen nog maar hoeft warm te maken en waarin oom Mehmed vervolgens zijn schroeven bewaart. Met zo’n goudkleurige draaidop erop die alleen opengaat als je hard op de onderkant van de pot slaat. Weet je nog, die keer dat jij de pot open wilde maken voor je moeder en dat ie op de grond viel? En dat je vader binnen kwam rennen en ons meesleurde naar de schuilkelder?
Nou ja, zo’n potje dus, daar kwam hij mee thuis. Alleen had hij ‘m helemaal versierd! Met kleurige papiersnippers erop en allemaal slierten eraan. Ik grinnikte, als hij mijn zusje was geweest had hij er zijn sieraden in kunnen bewaren. Maar hij werd boos en zei me dat hij er snoep mee ging ophalen. Alsof ik dat moest geloven. Hoe dan, vroeg ik hem. Newal vertelde dat hij bij mensen ging aanbellen en een liedje ging zingen. Gewoon bij vreemden, alsof zij je snoep geven. Ik zing graag, dat weet je. Maar snoep? Dat heb ik er nog nooit voor gekregen. Al ben ik laatst wel tweede geworden tijdens een voorstelling op school. Ik zong een rap van Sharif Omari, van de cd Azadi die jij zo goed vond. Ik wilde eigenlijk in het Nederlands rappen, dan verstaan ze hier wat je zegt, maar ik ben geschrokken van de woorden die ze daarin gebruiken. Slechte woorden… Ik dwaal af van mijn verhaal. Newal garandeerde mij in ieder geval dat er in deze liedjes geen slechte woorden zitten. Het gaat over koeienstaarten en meisjes met rokjes aan. Ik begreep er om eerlijk te zijn helemaal niets van.
Newal is vrijdag uit school gelijk met een schoolvriendje meegegaan. Met zijn versierde potje, een lampje (want dat hoorde er ook bij, zei hij) en een lege tas. Mijn ouders waren naar hun cursus dus had ik het huis voor mezelf. Lekker hangen voor de tv. Tot de bel ging. Ik was verbaasd, er belt hier nooit iemand aan. Mijn schoolvrienden wonen in Hoorn, 15 kilometer hier vandaan en mijn ouders? Nee, die hebben in de paar maanden dat we hier nu wonen nog geen vrienden gemaakt. Doe ik de deur open, staan daar drie kleine kinderen met net zo’n potje als Newal. Met een lichtje erin. Te zingen! Toen ze klaar waren, bleven ze staan en keken ze mij aan. Ik wist niet wat ik nu moest doen. Ze bleven staan. Hoe kreeg ik ze weer weg? Ik wist geen andere oplossing dan zachtjes de deur dicht te doen.
De deur was nog nauwelijks dicht of de bel ging weer. Nu stond er een volwassene voor de deur. Vast de moeder van een van die kinderen, want achter haar zag ik drie lichtjes in het donker. Ze legde mij uit dat als kinderen op 11 november bij je aanbellen en een liedje zingen, je ze dan een snoepje geeft. Toen begreep ik het. Een lichtje, een liedje… Dit was hoe Newal aan zijn snoep zou komen! Nee, rustig tv kijken zat er niet meer in die avond, om de haverklap moest ik de deur open doen. Wat was ik blij dat Opmeer een klein dorp is, anders had ik nooit genoeg snoep gehad.
Volgende keer zal ik je nog meer vertellen over dit wonderlijke land. Morgen is het groot feest want dan schijnt er een heel belangrijke man aan te komen. Met de boot. En iedereen, echt iedereen, wil hem zien. Hij schijnt een soort van verklede hulpjes te hebben. Geen idee wat ik me daar nou weer bij voor moet stellen. Zodra ik het weet, schrijf ik je erover.
Silav, beste vriend. Let goed op jezelf en op je familie!
Je vriend, Rojvan
Schrijfkring, november 2016
Opdracht: schrijf over Sint Maarten door de ogen van een ander.