Frisse lucht!

Eigenlijk is het nog te vroeg. Maar pfff, ze zijn niet meer te houden binnen! Nagels die te lang zijn. Frustratie in de ogen. Ze kunnen hun energie niet kwijt en botvieren dat op elkaar, op ons en onze meubels. En dat terwijl de benedenverdieping de afgelopen zes weken is veranderd in een waar kattenwalhalla; met een krabpaal, extra kattenbak en overal speelgoedmuizen, lege dozen en losse touwtjes. Een week voor tijd zijn wij er ook helemaal klaar mee.

‘Zullen we…?’
‘Ja, nou, vooruit dan maar.’

Met ingehouden adem openen we de openslaande deuren naar de tuin. Hoe zouden ze reageren? Daar komen we snel genoeg achter. De eerste die het doorheeft (record! binnen 0,2 seconden!) is ons rode exemplaar Paul. Met een korte sprint over de gladde laminaatvloer en een onelegante maar uiterst doeltreffende sprong, belandt hij in de achtertuin. Vervolgens horen we een soort van tornado uit de voorkamer komen. Freddie neemt de kortste route, dwars over de bank en onder de tafel door, en sprint een split second ná zijn broer de tuin in.

Daar zitten ze dan, gebroederlijk naast elkaar op de koude tuintegels. Met grote ogen, borstkasten die uit elkaar knallen van de spanning en allebei een dikke staart want na zes weken verplicht binnen zitten is het best spannend buiten. Alles moet opnieuw verkend worden. Wij sluiten de deuren en ontgrendelen het kattenluik. En kijken met een glimlach naar onze katers. Omdat ze genieten. En omdat we hiermee een lange periode van ziekte en dierenartsenbezoek afsluiten.

IMG_1019Het begint het laatste weekend van november. Paul komt niet thuis van zijn nachtelijke uitje. De hele dag zitten we in de rats; hij is per slot van rekening niet de handigste… ’s Avonds lopen we door de buurt, fluitend en rammelend met brokjes. Hij staat dan al op diverse websites, met foto en omschrijving. De dierenambulance belooft contact op te nemen als ze een rode kater vinden. Onrustig val ik die avond in slaap. Ik heb er geen goed gevoel over. De opluchting is dan ook groot als Paul de volgende morgen gewoon op me zit te wachten! Hij knuffelt me zo ongeveer plat (of ik hem, dat durf ik niet met zekerheid te zeggen) en dan loopt hij voor me uit naar zijn etensbakje. Nou ja, lopen… Hij trekt met zijn rechter voorpootje. En als hij zit, trekt hij zijn pootje heel chique omhoog. We mogen de plek aanraken. Gekneusd, is mijn conclusie. Even goed in de gaten houden dan maar.

Het weekend daarop is Freddie onrustig. Continu hoor ik het kattenluik, klik-klak, in-uit, binnen-buiten. Als ik op een gegeven moment naar buiten kijk, zie ik hem zitten. Achterin de tuin. Met een benepen blik zit hij boven een kuiltje. Als hij binnenkomt, duikt hij direct de kattenbak in. Vreemd. Helemaal als dit patroon zich blijft herhalen. Dan valt mijn blik op het aanrecht. Barst! We hebben gisteren sinterklaas gevierd, voor het eerst met surprises. Het cadeau van mijn moeder zat verstopt in een slabak vol behangselplak (er is toch weinig veranderd de afgelopen jaren). De bak staat nog op het aanrecht. Vol. Shit, natuurlijk… dat moet het zijn.

Hoe schadelijk is behangselplak voor een kat? Internet biedt geen uitkomst. Googlen op kat in combinatie met behangselplak levert prachtige DIY surprises op maar een antwoord op onze vraag? Ho maar. Bij de dierenwinkel adviseren ze ons toch echt even contact op te nemen met de dierenarts. Zo komt het dat ik op zaterdagmiddag met Freddie richting het dierenziekenhuis in Haarlem-Noord rij.

‘Nou, volgens mij heeft Freddie een veel groter probleem!’ De dierenarts kijkt mij aan terwijl zijn handen de buik van onze cyperse blijven masseren. ‘Zijn blaas zit helemaal vol. Hij kan zijn urine niet kwijt. Als je tot maandag had gewacht, had hij zichzelf vergiftigd en zou hij dood zijn. Typisch mannenprobleem…’ Om een lang verhaal kort te maken: Freddie krijgt een katheter, zijn blaas wordt geleegd, hij gaat mee naar huis, is de meest blije en opgeluchte kater die ik in tijden heb gezien, zit de volgende dag steeds vaker op de kattenbak en is zondagavond weer terug bij de dierenarts.

‘Ik hou hem liever een nachtje hier, dan kunnen we hem observeren.’

Maandag krijg ik een telefoontje. Ze hebben hem vandaag alweer moeten katheteriseren. Dinsdag is het hetzelfde verhaal. Hij blijkt last te hebben van niergruis en tja, dat is alleen operatief te verwijderen. Woensdagochtend gaat hij onder het mes, voor de eerste keer. Want als hij donderdag nog steeds niet kan plassen, blijkt zijn urinebuis te smal te zijn (ook al zo’n katerkwaal, ze noemen het vreemd genoeg een plaskater…). Vrijdagochtend ondergaat Freddie een penisamputatie. Hij is en blijft in alle opzichten een kater alleen plast hij nu als een poes.

IMG_1635Zaterdag mogen we hem weer ophalen. Een zielig hoopje is het. Zijn buik is kaalgeschoren en voorzien van een rits. Zijn gehele achterwerk is ook kaal en ook hier zijn ze met naald en draad flink aan de gang geweest. Om het geheel charmant af te maken, krijgt hij een doorzichtige lampenkap om zijn nekkie zodat hij niet aan de hechtingen kan komen. Twee weken rust, niet naar buiten en levenslang speciaal voer.

’s Middags zit ik wéér bij het dierenziekenhuis, nu met Paul. Hij steunt nog steeds niet op zijn pootje en er is ondertussen een grote bobbel op verschenen. Nu we toch onze kerstbonus op de rekening van de dierenarts bijschrijven, kan dit bezoekje er ook nog wel bij. Als ze voelt, geeft meneer geen krimp. Geen mauw, geen krab, geen grom. En toch zit er wel degelijk een mooie breuk in zijn bot, blijkt uit de röntgenfoto’s. Een operatie hoeft niet, als we hem vier weken lang rustig houden in een bench. Ik krijg een stalen kooi mee van 40x60x60 centimeter. Daar heeft hij welgeteld één nacht in doorgebracht. Niet te doen! Voor hem niet en voor ons niet.

De vier weken die volgen, zit Freddie in de keuken en Paul in de voorkamer. Elke ruimte is voorzien van speelgoed, kattenbak, etensbakjes, een krabpaal en een gefrustreerde kater.

‘Hou hem voor zijn eigen bescherming nog twee weken binnen, dan weten we zeker dat het bot goed is geheeld’, zegt de dierenarts. Ze wijst op de foto en inderdaad, daar zit nog een minuscuul klein stukje dat nog niet aan elkaar is gegroeid.

Ik knik ja maar weet dat we die twee weken niet gaan volmaken. En vandaag is het dan zover. Freddie is na 5 minuten al weer binnen, hij heeft last van een koude derrière en nestelt zich snel op de vensterbank, met zijn buik behaaglijk op het verwarmingsrooster. Paul houdt het iets langer vol buiten maar weet niet hoe snel hij eenmaal binnen op schoot moet. Ik steek mijn neus in zijn vacht. Hij ruikt naar buiten, heerlijk. Terwijl hij tevreden op mijn schoot in slaap valt, typ ik minstens zo tevreden deze blog.

IMG_1240


Blogs automatisch in je mailbox? Laat dan hier je mailadres achter:


 

Niet vertellen!
Boodschappen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *