‘Hier is een muntje, haal jij een wagentje?’
Met een grote glimlach kijk ik mijn zoon na. Fijn dat hij met me mee is. Die ene keer in het jaar dat ik zelf boodschappen moet doen omdat manlief er niet is, ben ik blij met elke hulp die ik maar kan krijgen. Supermarkt en ik, da’s geen gelukkige combinatie. Terwijl ik sta te wachten, frommel ik met mijn hand in mijn jaszak en haal er het boodschappenlijstje uit dat de lieverd voor mij op tafel heeft achtergelaten. Eens even zien, wat moet ik allemaal halen? Verbaasd lees ik ‘canthaxantine, 200 gram’.
‘Mam, ik ben er hoor. Kom je mee?’
‘Oh, eh… ja.’ Sorbinezuur, lees ik verder. Orthofenylfenol… Mierenzuur?
‘Mam, loop eens door! Je blokkeert de ingang met je dikke kont.’
Verdwaasd kijk ik naar mijn zoon, die ondertussen nonchalant hangend op de stang van het wagentje bij de groente staat.
‘Zeg schat, help mij eens. Weet jij wat papa hier mee bedoelt?’ Ik geef hem het lijstje en kijk hem doordringend aan terwijl hij leest.
‘Nou, gewoon’, zegt hij na een vluchtige blik op het gekreukte papiertje. ‘Er staat niet zo veel vreemds op hoor, mam. En kijk niet zo raar naar me. Zal ik vast het luizenbloed halen?’ Nog snel werpt hij mij de eigenaardige lijst weer toe en weg is hij.
Ik haal een keer diep adem, wapper even met mijn armen en hoofd om het ongeloof van me af te schudden en kijk om mij heen. De moed zakt mij direct weer in de schoenen. Waar ben ik in hemelsnaam beland? Vanuit de schuin gestapelde bakken vol wit, wollig schuim kijken gele glibberige ogen mij verleidelijk aan. Rechts daarvan beuken roze pruimen woest en hard tegen de plexiglas deksel. ‘3 keer kloppen alvorens het deksel te openen’, lees ik als ik voorzichtig een stapje naar voren zet. In mijn ooghoeken zie ik iets bewegen en in een reflex doe ik een flinke pas naar achteren. Een paarse arm zwiept rakelings over mijn hoofd en vervolgt zijn weg over de fris ogende kroppen groene sla. Nee, blauwe sla. Oranje… ‘Regenboogsla, 89 cent’ staat op het bordje erboven.
‘Hee, u moet niet binnen de oranje lijnen staan als u niets wilt pakken!’ Een medewerker trekt mij bruusk nog verder naar achteren. ‘Levensgevaarlijk wat u doet, mevrouw. Zo maakt u de groenten kwaad. Wel even opletten in het vervolg, oké?’ Hij kijkt me aan. ‘Eh, u lijkt verbaasd. Heeft u de winkelvoorwaarden dan niet gelezen? Nee? Dan haal ik die even voor u. Blijft u hier op de veiligheidsstip staan? Niet bewegen, hoor. Echt niet doen.’
Ik kijk hem na terwijl hij de klapdeur met het opschrift ‘alleen personeel, verboden voor klanten, onbevoegden en andersoortige rare sujetten’ doorgaat. Dan blijft mijn blik verschrikt hangen bij de koeling. Een dikke plofpinguïn met een gat in zijn buik waar de darmen uitpuilen en maar één vleugel waggelt van links naar rechts achter de glazen deuren om twee seconden daarna in een gat in de vloer te verdwijnen.
‘Mevrouw. Mevrouw?’ Ik krijg een foldertje in mijn handen gedrukt. Nog verdwaasd van wat ik net zag, wijs ik naar het koelschap en mompel: ‘Pinguïn… dáár!’
‘Die kost 14,95 de kilo, af te laten wegen bij de slager. Daar zo. Wel even aangeven welk stuk u wilt, anders krijgt u de vleugel. Tja, taaie stukken zijn ze het liefst zo snel mogelijk kwijt, hè. Hahaha!’ Verbluft en met mijn mond vol tanden kijk ik hem na.
‘Hee mam, sta je nu weer te kletsen? Schiet niet op zo met jou!’ Mijn zoon komt eraan, met een wagen die half gevuld is met uitheemse kleuren, geuren en bewegend spul.
‘Ga je ook nog wat doen of blijf je daar als een zombie staan?’ Ik hoor irritatie in zijn stem. ‘Joehoe, aarde aan mama. Mam? Máhám. Nou, weet je, geef mij het lijstje maar dan doe ik die boodschappen wel. Ga jij maar naar de auto, ik heb toch niets aan je zo. En volgende keer doe je maar lekker alleen de boodschappen, oké? Je doet raar. Nee, je bént raar… Raar mens. Dûh. Doei hè mam.’
Mopperend draait hij zich om en loopt met winkelwagen en al van me weg, de winkel in. Naar de auto? Ik laat het mij geen twee keer zeggen. Zodra een nieuwe klant de winkel inloopt en het toegangspoortje met een klap laat open gaan, draai ik mij om en sprint de winkel uit. ‘Hee mens, kijk eens uit!’ en ‘Pas op, trut!’, roepen mensen mij na. Maar het deert mij niet. Weg moet ik hier. Zo snel mogelijk. Weg uit deze voedseljungle. Voordat de E-nummers, kunstmatige toevoegingen en kleurstoffen mij te pakken krijgen.
Schrijfkring, december 2015
Opdracht: schrijf een kort verhaal. Begin met een hele alledaagse situatie en ga dan volledig los in je fantasie.
Heel leuk verhaal! Verrassend einde!
Thanks 😉