Het voelt als ons eigen dek, hier bovenop de boot, maar dat is onzin natuurlijk. Toch kijken we even op als we het hoofd van een man boven de vloer vandaan zien komen, gevolgd door de blonde koppies van zijn twee kinderen. Hij knikt ons bijna onmerkbaar toe en dirigeert zijn kroost in een onverstaanbaar koeterwaals naar de andere hoek.
Ik knik terug, dan dwaalt mijn blik weer af naar de zon die op de golven weerkaatst, de witte huizen die vanaf hier net lego-stenen zijn die door een kind tegen de berg zijn gegooid, de speldenknopjes die – in minuscule badkleding – langs de kust flaneren. Mijn brood smaakt zilt en naar haren, die om de haverklap mijn mond inwaaien door dezelfde wind die ervoor zorgt dat het hier prima uit te houden is.
“Mam, kijk daar eens…”
Ik krijg een por in mijn zij van mijn zoon. “Wat?”
“Dáár,” fluistert hij terwijl hij zijn hoofd licht schuin naar rechts draait. “Dat ziet er toch niet uit?”
“Wát ziet er niet uit?” In de verste verte zie ik niets aanstootgevends.
“Die sókken, mam. Met die veters. Dat kan toch niet?”
Ik volg zijn blik en dan blijven ook mijn ogen aan de benen van een van de blonde koppies plakken. “Je bent gewoon jaloers, geef het maar toe”, grinnik ik.
“Ja, hahaha, dat wil ik ook. Ga ik een nieuwe trend zetten op school.”
“Maar dan wel met fluorescerende veters, oké? Anders laat ik je de deur niet uit gaan.”
“Koop jij dan net zulke witte sportsokken voor me? Lekkere hoge? Die ik tot net onder mijn knieën kan optrekken?”
“Doe ik. Maar dan moet je nu niet zo hard praten, lieverd. Waar zouden ze vandaan komen? Iets Scandinavisch?”
“Wat is het Zweedse woord voor veter? Vøter? Jø, øk wøl øøk mijn vøters øm de køten wøkkelen!”
Het gaat van kwød tot ørger. De tranen lopen over onze wangen. Dat heb je soms, als je behept bent met dezelfde humor.
Het lachen vergaat ons bruut als de vader net voor ons de loopplank afloopt en ons groet met een zeer Nederlands klinkend: ‘Prettige dag nog.’
Oeps.
Pas als we weer aan land staan en de drie Friezen de hoek om zien gaan, durven we elkaar weer aan te kijken.
“Wil je nog steeds hoge sportsokken?”
“Nee, mam, daar moet je geen grapjes meer over maken. Dat is niet løk.”
Schrijfkring, mei 2017
Opdracht: schrijf over een moment uit je leven dat je door de grond kon zakken van schaamte.